Herdenking Slag van Turnhout op 23 oktober 2021
De Republiek der Verenigde Nederlandse Staten, les Etats Belgique Unis, 11 maanden onafhankelijk confederaal België
Er was eens, …. heel lang geleden, … zo beginnen sprookjes, maar net als mooie liedjes, duren ook sprookjes vaak niet al te lang, of stopt het verhaal met de climax en over de anticlimax wordt gezwegen. Wel zo was het ook met confederaal België in 1790. Wie was de reus en wie was klein duimpje ? Liep het op het einde toch nog goed af, toen het varkentje met de lange snuit langs kwam om het verhaaltje uit te blazen ?
Beste vrienden en sympathisanten van de Slag van Turnhout. De voorbije jaren hebben we bij de jaarlijkse herdenking van dit roemrijke feit uit de geschiedenis van onze stad, stil gestaan bij verscheidene aspecten die deze slag kaderden. Bij de lezing van vandaag wil ik jullie mee voeren naar de gebeurtenissen na de Slag, na die bewuste 27 oktober 1789. Hoe kwam de tijdelijke onafhankelijkheid tot stand en hoe zag dat confederaal België er eigenlijk uit ? Waarom liep het snel spaak en wat zou blijven doorleven uit deze periode ?
In de geschiedenisboeken spreken we van de “Brabantse Omwenteling”, maar dat is eigenlijk een understatement. Ten eerste was het niet enkel Brabant dat betrokken was en ten tweede was het meer dan een omwenteling, het was een regelrechte revolutie. De revolutie der Zuidelijke Nederlanden of de eerste Belgische revolutie zouden een betere omschrijving zijn, zeker gelet op het feit dat het leidde tot onafhankelijkheid en een nieuwe staatsstructuur, zonder vorst en zonder buitenlandse overheerser, een onafhankelijke confederale republiek. En zoals het in het Engels en als titel van het boek van Amerikaanse historica Jane Judge zo mooi klinkt : “The United States of Belgium, the story of the first Belgian Revolution.” Wat de opvoering van de opera de Stomme van Portici in de muntschouwburg in Brussel betekende voor de tweede Belgische Revolutie op 25 augustus 1830, dat was de Slag van Turnhout op 27 oktober 1789 voor de éérste Belgische Revolutie, een symbool van vrijheid en nationalisme.
De tweede revolutie in 1830 leidde tot een unitaire monarchie, de eerste in 1789 tot een confederale republiek. Hoe zou de geschiedenis verder gelopen zijn moest deze confederale republiek stand hebben gehouden? Zouden we ons ontwikkeld hebben naar een tweepartijen-democratie naar Amerikaans model ? De conservatieve republikeinen opvolgers van de Statisten van Van der Noot en de progressieve democraten met het gedachtengoed van Vonck. Geen Vlaams-Waalse tegenstelling, maar een confederatie van elf staten, de 10 huidige provincies en Brussel. Het politieke landschap zou er vandaag in ieder geval anders uit zien, maar ook dat is een sprookje.
Keren we even terug naar 1789, naar de feiten, de Slag van Turnhout was gestreden en de Oostenrijkers hadden de stad verlaten. Het onmogelijke was gebeurd, in sprookjestermen uitgedrukt de muis had de olifant verslagen, of klein duimpje de reus. Een ideale voedingsbodem voor volks enthousiasme, patriotisme en vertrouwen in een succesvolle toekomst. Het nieuws verspreidde zich met zevenmijlslaarzen als een lopend vuurtje over de hele Oostenrijkse Nederlanden. Op 4 november vertrok Generaal Vander Mersch vanuit Turnhout via Retie, Mol en Meerhout naar Averbode om op 6 november terug in Turnhout toe te komen met voorraad, geld en circa 4.000 manschappen. De Oostenrijkers concentreerden hun troepen in Lier met een voorpost in Herentals. Op 7 november besloot Vander Mersch zijn troepen terug te trekken naar de Baronie van Breda, in het buurland, veilig voor de Oostenrijkers. Daar zouden ze negen dagen verblijven om de verdere strategie te bepalen, in overleg met de kopstukken van de revolutie, het comité van Breda, onder leiding van Hendrik Van der Noot en kanunnik Petrus Van Eupen en de trekkers van het geheime genootschap Pro Aris et Focis van Jan Frans Vonck en Jan Baptist Verlooy.
Vonck was van bij de aanvang voorstander van een aanval op Vlaanderen om niet alleen Brabant, maar zo de andere staten van de Zuidelijke Nederlanden bij de revolutie te betrekken. Notaris Jan Baptist Cammaert was de grens overgetrokken en bevestigde de informatie dat de Oostenrijkers hun troepen vooral in de Kempen hadden geconcentreerd en er in Gent slechts een klein garnizoen was over gebleven. Majoor Philippe Devaux en kapitein Jean-Baptiste Davaine trokken met een deel van het patriottenleger via Roosendaal en Hulst naar Sint-Niklaas. De bevolking reageerde eerder afwachtend. De patriotten pikten in het Kasteel van Hingene enkele kleine kanonnen op, beloofd door hertogin d'Ursel. Op 13 november stonden ze voor de poorten van de stad Gent, de hoofdstad van Vlaanderen.
Devaux liet een aanval uitvoeren op de Brugse Poort en op de Saspoort. Hij ondervond evenwel meer tegenstand dan verwacht en hield het voor bekeken. Maar het grootste deel van de patriotten lieten zich niet uit het lood slaan en gingen door onder het bevel van kapitein Davaine. Ze namen de Brugse Poort in, met wat moeite ook de Saspoort, en trokken naar de Kouter. De patriotten deden de keizerlijke troepen wijken en toen de avond viel begonnen deze te plunderen, te moorden en te verkrachten. De patriotten hadden nu de volle steun van de Gentenaars, die volledige straten opbraken om de Oostenrijkse troepen met kasseien te kunnen bestoken.
Op zaterdag 14 november lieten de Oostenrijkers de stad van buitenaf beschieten. Er was ondertussen versterking toegekomen, buiten de stad, onder meer met de troepen van Schröder. Her en der ontstond brand. De volgende dag, 15 nobember, begon met een nieuwe beschieting, gevolgd door een uitval rond de middag. Schröder, geprikkeld door zijn blamage in Turnhout, vocht in de voorste rangen. Na een kwartier trof een knaap hem in het been, waarna hij de aftocht liet blazen en zich terugtrok in de citadel. Tegen de avond gaf het stadsbestuur de patriotten toestemming om wapens en munitie uit de stadsmagazijnen te nemen. Vanuit Kortrijk kwam de patriottenkapitein Alison met 400 strijders en een viertal kanonnen de rangen versterken.
Met hernieuwde moed openden de patriotten op 16 november de aanval op de Oostenrijkers die zich in de stad verschanst hadden in hun kazerne. Ze staken een magazijn in brand en bestookten de kazerne met het Kortrijkse geschut. Kolonel Lunden, de Oostenrijkse bevelhebber in Gent zag in dat zijn troepen het onderspit moesten delven en met een witte vlag besloot hij de kazerne over te geven. In de nacht van 16 op 17 november verlieten ook de andere Oostenrijkse troepen discreet de citadel. Groot was de verbazing van de patriotten toen ze bij het ochtendgloren de aftocht vaststelden. 4 dagen duurde de strijd om Gent. Weerom stonden de patriotten in het winnende kamp.
Wie was Jean-Baptist Davaine die de patriotten in Gent, gesteund door de bevolking, naar de overwinning leidde ? Hij was geboren in 1733 in Roeselare als zoon van een geëmigreerde Franse schoenmaker. In 1748 nam hij dienst in het Franse leger om na de Zevenjarige Oorlog in 1763 dienst te nemen bij het Oostenrijkse leger in Vlaanderen. Hij sloot zich aan bij Vander Mersch en als kapitein vergezelde hij majoor Devaux naar Gent. Toen deze laatste de aftocht blies nam hij met succes het commando over. Hij bleef militair actief aan de zijde van Vander Mersch. Bij de terugkeer van de Oostenrijkers vluchtte hij naar Frankrijk, waar hij generaal werd in het Franse leger. Op 5 maart 1794 werd hij daar ter dood veroordeeld omdat hij de orders van de bevelvoerende generaal in de campagne in Vlaanderen niet had uitgevoerd. Eén dag later stierf hij onder de guillotine.
Dankzij de verovering van Gent koos heel Vlaanderen in enkele dagen de kant van de patriotten. Op 17 november capituleerde het Oostenrijkse garnizoen in Brugge, op 21 november sloegen de Oostenrijkers in Mons op de vlucht en op 22 november kwamen de Staten van Vlaanderen bijeen in het stadhuis van Gent en riepen de Vlaamse onafhankelijkheid uit.
Die zelfde dag kwam Generaal Vander Mersch ook weer in Turnhout toe om er een dag later te vertrekken naar Diest. Op 24 november werd Diest bezet door de patriotten, op 27 november Tienen, op 5 december Leuven en op 8 december Namen. De revolutie bevond zich nu in een stroomversnelling, niet alleen in Brabant en Vlaanderen, maar ook in Henegouwen, Namen, Mechelen, Zuidelijk Gelre, West-Vlaanderen, Doornik en het Doornikse. Overal werd de onafhankelijkheid uitgeroepen. Het laatste Oostenrijkse bolwerk was de hoofdstad Brussel, maar ook daar roerde al een tijdje onderhuids de onrust.
Op 10 december werden driekleurige cocarden in rood, zwart, goud uitgedeeld in Brussel en openlijk protest brak uit onder de bevolking. De Oostenrijkers vreesden een herhaling van wat er in Parijs enkele maanden voordien was gebeurd. Oostenrijkse ambtenaren en troepen trokken zich daarop terug naar het hertogdom Luxemburg. Op 12 december was de hoofdstad zo zonder slag of stoot veroverd door de patriotten. Enkele dagen later op 18 december deed Van der Noot zijn triomfantelijke intrede in Brussel en voor het einde van het jaar was heel ons land, op uitzondering van de citadel van Antwerpen en het hertogdom Luxemburg bevrijd van de Oostenrijkse bezetter. Hier stopt het sprookje, maar de realiteit ging verder.
De onafhankelijkheid was een feit, nu was het kwestie van de nieuwe staat een gepaste structuur te geven. Op 27 december riep kanunnik Van Eupen de 9 staten die zich onafhankelijk hadden verklaard op om op 7 januari in Brussel bijeen te komen. Hij noemde zich in zijn schrijven de staatssecretaris van de Verenigde Staten die zich onafhankelijk hadden verklaard, dat waren Brabant, Henegouwen, Vlaanderen, West-Vlaanderen, Namen, Mechelen, Zuidelijk Gerle, Doornik en het Doornikse. Hiermee sneed hij ook de pas af van een revolutie naar Frans model, iets waarvan de Vonckisten voorstander waren. De progressieven werden zo monddood gemaakt en op een zijspoor gezet, ze werden immers niet uitgenodigd om aan de gesprekken deel te nemen, laat staan om te zetelen in één of ander bestuursorgaan.
Op 11 januari 1790 kondigden de Staten, verenigd in een Staten-Generaal het “Tractaat van Vereeninge” of in het Frans “Traité d'Union” af. Hun inspiratie hiervoor vonden ze in de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van 1776 en het ‘Plakkaat van Verlaatinghe’, de onafhankelijkheidsverklaring van de Nederlandse Verenigde Provinciën uit 1581. Zo ontstond er een confederale staat onder de naam “Verenigde Nederlandse Staten” en in het Frans “Etats Belgique Unis”. De staten van Limburg en Overmaas sloten zich hier nog bij aan op 8 maart en zo bestonden de Verenigde Staten van België uit 11 deelstaten, met hun nationale feestdag of onafhankelijkheidsdag op 11 januari. Misschien moeten we die voortaan ook in Turnhout elk jaar herdenken ?
Laten we even inzoomen op de inhoud van het verdrag dat de krijtlijnen van de confederale republiek vastlegde. Het “Tractaat van Vereniging” had als volledige titel : “Tractaat van Vereeninge ende oprechtinge van het souvereyn Congres der Verenigde Nederlandse Staeten.” Het was dus meer dan alleen een verklaring waarbij men zich niet langer verbonden verklaarde met de Oostenrijkse keizer Jozef II, maar ook hoe die Verenigde Staten bestuurd zouden worden, namelijk door een congres met vertegenwoordigers van de deelstaten, zonder een vorst of een koningshuis. Het Traktaat, of noem het maar de eerste grondwet van België, telde 12 artikelen. We gaan er even dieper op in.
In tegenstelling tot de Franse Revolutie, die goederen van de kerk en gevluchte edelen verbeurd verklaarde en het feodale stelsel en de rechten en privileges van de aristocratie en de kerk afschafte in Frankrijk, benadrukte het Traktaat dat de katholieke religie en de traditionele privileges van de aristocratie en de deelstaten volkomen gehandhaafd zouden blijven. Het was dus geen tekst ingegeven door de Verlichting, maar veeleer een herstel van het Ancien Regime tegen de verlichte ideeën van Jozef II.
In de inleiding van het Traktaat werd aangegeven dat de staten alle recht hadden om zich niet langer aan het gezag van de keizer te onderwerpen, daar deze het verbond met de Staten van de Zuidelijke Nederlanden had verbroken, door wetten uit te vaardigen die in strijd waren met de eeuwenoude tradities en gewoonten, waaraan ook Jozef II zijn goedkeuring had gehecht. Er werd hierbij onder meer verwezen naar de “Blijde Inkomst”, een keure van 1356 die de orde van het Ancien Regime in het hertogdom Brabant vast legde. Vrijheden, gewoonten en gebruiken uit eeuwenoude charters moesten gerespecteerd worden, net als het behoud van de Katholieke Roomse religie. Het was de vorst die het verbond verbroken had, niettegenstaande de Staten-Generaal meermaals had opgeroepen tot intrekken van de nieuwe wetten en herstel van de bestaande vrijheden en gewoontes. Deze passages, allicht zo niet bedoeld, openden later de weg naar een Oostenrijkse restauratie, waarbij de nieuwe keizer, opvolger van Jozef II, een groot deel van diens hervormingen terugschroefde en zo de redenen van de onafhankelijkheidsverklaring deels zou opheffen.
Daarna gaat de tekst als volgt verder : “ingevolge deze grondregels hebben verscheidene Provinciën zich “VRY ENDE ONAFHANGELYK” verklaard, en de hemel heeft openlijk deze onderneming gezegend en beschermd. Om deze reden hebben “De Nederlandse Staten” of in de Franse tekst “Les Etats Belgiques Unis”, naar de oude banden van enge vereniging en van duurzame vriendschap, volgende punten overeengekomen.” Einde citaat. En dan volgen de 12 artikelen van de grondwet.
Artikel 1 legt de naam vast, in het Frans “Etats Belgiques Unis” en in de Nederlandse tekst vertaald in “Staten der Verenigde Nederlanden”. Artikel 2 bepaalt welke bevoegdheden de Staten overdragen naar de confederatie. Dit blijft beperkt. Landverdediging, het oprichten en onderhouden van een leger, beslissen over oorlog en vrede, oprichten en onderhouden van militaire bolwerken, het sluiten van offensieve of defensieve allianties met andere mogendheden, het ontvangen of uitsturen van ambassadeurs naar andere mogendheden en toezien op de naleving van het tractaat, in casu de grondwet. Alle andere bevoegdheden, wetten en regels worden vrij bepaald door iedere staat afzonderlijk.Artikel 3 beschrijft de oprichting van een Congres om “de soevereine macht” uit te oefenen. Het Congres bestaat uit afgevaardigden aangeduid door iedere staat afzonderlijk als gedeputeerden van iedere provincie onder de naam “SOUVEREIN CONGRES DER VERENIGDE NEDERLANDSE STATEN.” Dit orgaan was het opperste bestuursorgaan, zonder een monarch, maar met een voorzitter als soort uitvoerend minister.Artikel 4 stelt dat de nieuw opgerichte staat alleen de Katholieke godsdienst zal belijden, trouw is aan de Heilige Stoel en alle concordaten en vrijheden van de Kerk zal respecteren en in artikel 5 wordt gestipuleerd dat alleen het Congres de macht heeft om munten te slaan en de waarde van het zilver te bepalen. Artikel 6 legt de verdeelsleutel vast van de betaling van de kosten van de confederatie onder de deelstaten. Een heikel probleem zou later blijken.Artikel 7 is een belangrijk artikel. Hierin wordt gestipuleerd dat de Staten of Provinciën alle macht gehouden en enkel die zaken overdragen aan het Congres die in deze tekst vermeld staan. “ Al de macht, jurisdictie en alle eigenlijke rechten, de welke niet uitdrukkelijk zijn toevertrouwd aan het soeverein Congres” Hierin verzwakte de nieuwe staat onmiddellijk zichzelf en gaf de tekst aan dat er weinig vernieuwing was. Artikel 8 bevat een regeling bij geschillen tussen de staten of van de staten met het congres terwijl artikel 9 een bijstandsverklaring inhield indien één van de staten aangevallen zou worden door een vreemde mogendheid. Artikel 10 verbiedt de afzonderlijke staten om afzonderlijk verbintenissen af te sluiten met vreemde mogendheden en ook mogen ze geen onderlinge akkoorden afsluiten zonder medeweten of akkoord van het Congres. Artikel 11 stipuleert dat de overeenkomst eeuwigdurig is en dat geen van de staten zich kan of mag afscheuren om geen enkele reden dan ook.
Tot slot is er nog artikel 12. Hierin verbiedt de nieuwe staat elke inmenging van militairen of succesvolle generaals als Vander Mersch. Het is verboden aan militairen in actieve dienst of op rust om deel te kunnen uitmaken van het Congres. In het kader van scheiding der machten kunnen ook geen rechters of officieren van justitie deel uitmaken van het Congres, maar ze worden wel geacht zich te schikken naar het Traktaat en de beslissingen van het Congres.
Het traktaat of de grondwet werd op 11 januari getekend door vertegenwoordigers van de deelstaten en daarna ook in elke deelstaat geratificeerd. Op 20 februari 1790 vond de eerste zitting plaats van het Congres, toeval of niet, het was de dag waarop keizer Jozef II overleed. Het Congres koos Hendrik Van der Noot tot voorzitter of uitvoerend minister en Van Eupen tot staatsecretaris. In de overeenkomst was opgenomen dat het Congres wekelijks een nieuwe voorzitter kon kiezen. De facto bleef Van der Noot voorzitter gedurende de hele periode van onafhankelijkheid. Het Congres zou om de drie jaar vernieuwd worden, maar zover is het nooit gekomen.
In het hele proces waren zowel Vonck en zijn progressieve beweging Pro Aris et Focis als de militaire top met Vander Mersch als belangrijke protagonist, niet betrokken geweest. Op de dag van de eerste zitting van het Congres vormden Vonck en Verlooy een nieuwe politieke vereniging in Brussel, de Societé Patriotique, om de politieke situatie in de Zuidelijke Nederlanden te “bestuderen” en op een moderne leest te schoeien. Met brochures en pamfletten trachten ze de publieke opinie te beïnvloeden. Allerlei spotprenten doken op, zowel van Statisten als Vonckisten.
Vander Mersch verloor het vertrouwen van het Congres omwille van zijn nauwe band met Vonck en kreeg geen financiële ondersteuning meer. Hij voelde dat zonder internationale steun, het enkel een kwestie van tijd was om door de Oostenrijkers heroverd te worden. De pogingen van Van der Noot om internationale steun te verkrijgen draaiden op niets uit en al snel stond het in de sterren geschreven dat de nieuwe confederale republiek, die slechts met dunne touwtjes met elkaar verbonden leek, geen lang leven beschoren was.
Op 2 maart stuurde de opvolger van Jozef II, zijn jongere broer Leopold II, een manifest naar Brussel waarin hij afstand nam van de beslissingen van zijn broer en beloofde om de Blijde Inkomst en alle andere privileges van de staten te herstellen. Hij bood gunstige vredesvoorwaarden en amnestie. Ondertussen zouden de Oostenrijkse troepen, inmiddels onder de leiding van maarschalk Bender, een wapenbestand in acht nemen. Van der Mersch, die de wankele positie van de republiek onder ogen zag, adviseerde om de voorwaarden te aanvaarden. Het Congres ging er evenwel niet op in. Wanneer de progressieven enkele dagen later het Congres oproepen tot meer democratische inbreng in het Congres, is de eenheid in de prille republiek voor goed voorbij. De progressieven worden sterk bekritiseerd als aanhangers van Frankrijk en het Franse gedachtengoed en ook het opperbevel van het leger onder de leiding van Vander Mersch wordt verketterd als ondermijner van de staat. Daarnaast waren er ook strekkingen die openlijk pleitten voor een terugkeer van de Oostenrijkers om zo de orde te herstellen en om een Franse dreiging af te wenden.
De verdeeldheid werd met de maand scherper en tegen april dreigde er een burgeroorlog. Daarenboven kwam er onvoldoende financiële inbreng vanuit de staten naar de confederale republiek, waardoor deze vleugellam werd gemaakt.
Op 27 juli 1790 kwamen de gezanten van de grote Europese mogendheden samen in Reichenbach en beslisten dat de Oostenrijkse Nederlanden terug onder het gezag van de keizer moesten komen, mits dat de privileges en wetten van de onderscheiden provincies geëerbiedigd zouden worden. Nu was het alleen nog een kwestie van tijd. Vander Mersch werd aangehouden en opzij geschoven. Generaal Schoenfeldt zou voortaan het patriottenleger leiden, maar zonder succes. Op 13 augustus werden de patriotten uit Herve verdreven.
Op 10 september tekenden de vertegenwoordigers van Oostenrijk, Pruisen, Engeland en de Verenigde Provinciën in Den Haag een conventie die de voorwaarden voor het herstel van de keizerlijke macht vastlegden. Op 22 september vond een beslissende slag plaats bij Falmagne. De patriotten werden verslagen en de Oostenrijkers onder leiding van veldmaarschalk Blasius von Bender bezetten Namen. In de volgende maanden vielen alle staten één voor één terug in Oostenrijkse handen. Op 27 november 1790 vond de laatste zitting van het Congres plaats waarna zowel Van der Noot als Van Eupen vluchtten naar Noord-Brabant.
Op 2 december konden de keizerlijke troepen Brussel terug innemen en op 10 december 1790 werd door de afgevaardigden van de Staten de conventie van Den Haag ondertekend. Dit betekende de facto het einde van de Verenigde Nederlandse Staten, het premature België dat elf maanden had bestaan.
De Oostenrijkers herstelden hun macht over de Zuidelijke Nederlanden, zij het voor korte duur. Leopold II deed aanzienlijke toegevingen aangaande de eredienst, de universiteit van Leuven, de afgeschafte kloosters, de legerdienst, de belastingen en het rechtswezen, waardoor de restauratie niet als bedreigend over kwam. Op 15 juni 1791 deden de landvoogden terug hun plechtige intrede in Brussel. In 1792 verklaarde Frankrijk de oorlog. Op 1 oktober 1795 werden de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik aangehecht bij Frankrijk en kwam het ancien régime definitief tot een einde in onze contreien. Met opeenvolgende wetten drong de Franse staat de maatschappelijke macht van de Kerk, de adel en de Staten terug en voerden ze een strikte scheiding van kerk en staat door. Nooit zou het nog worden zoals het geweest was.
De korte periode van onafhankelijkheid kwam ten einde voornamelijk door volgende drie redenen. De Europese grootmachten van dat moment wensten stabiliteit en een terugkeer naar Oostenrijk om zo een sterkere dam te vormen tegen de expansiedrang van Frankrijk. De nieuwe keizer Leopold II was gematigder dan zijn voorganger en deed de nodige toegevingen waardoor hij de ontevreden Staten en de Kerk de redenen van verzet ontnam. Door vrede te sluiten met de Turken kon hij ook meer manschappen inzetten om militair de bovenhand te halen. En ten derde was er de onenigheid tussen de revolutionairen en het gebrek aan realiteitszin bij de leiders van het Congres, dat ook geen echte en hechte eenheid kon creëren tussen de Staten. “l’Union fait la force” was nog ver weg.
Maar toch had dit korte bestaan van deze confederale Belgische republiek zijn belang in het verdere verloop van de geschiedenis. Een pril Belgisch nationalisme was geboren. Het nationale bewustzijn zou zich in de negentiende eeuw verder ontwikkelen, net als het gevoel van eenheid tussen de verschillende Vlaamse en Waalse provincies, met Brussel als onbetwiste hoofdstad. De behaalde overwinningen sterkte het gevoel dat men het lot in eigen handen kon nemen en niet de speelbal moest blijven van de grote Europese mogendheden.
Ook was duidelijk geworden dat er twee strekkingen waren in het land, een overheersende conservatieve politieke kracht die later zou uitmonden in de Katholieke partij en een kleinere progressieve strekking die na 1830 de Liberale partij zou vormen in het politieke landschap. De impact van de Kerk op het maatschappelijke leven was groot en dat zou nog een lange tijd zo blijven.
Tot slot groeide het belang van de publieke opinie. Waar dit nu sterk bepaald wordt door sociale media als facebook, televisie en digitale pers, trachtte men die tijdens de periode van de confederale republiek te beïnvloeden via pamfletten, spotprenten en de kansel. Het volk werd mondiger en politiek belangrijk. Tijdens het Ancien Regime was het de lijdzame massa, zonder een rol van betekenis, maar vanaf het einde van de achttiende eeuw werd het volk belangrijk. Het wapen van de propaganda was geboren.
We spreken van de “Brabantse Omwenteling”, omdat de kracht van de nieuwe staat in Brabant lag en de omwenteling meer een restauratie was van de bestaande orde dan het revolutionair doordrukken van het nieuw gedachtengoed van de Verlichting zoals in Frankrijk gebeurde. Toch was het voor het geloof in een eigen onafhankelijke natie cruciaal en werd aangetoond dat de kracht van de natie lag in het enthousiasme van het volk. Het leger van generaal Vander Mersch zou nooit overwinningen behaald hebben, indien de patriotten niet massaal gerecruteerd waren onder de bevolking en de deserterende troepen van de Oostenrijkers. En zo zijn we terug van Turnhout in Brussel beland, bij de Slag van Turnhout, bij de stad van de eerste troost der Staten. Een gebeurtenis die we jaarlijks herdenken als een parel op de kroon van het blazoen van de stad Turnhout. Trots mogen we terugkijken en mijmeren over wat het volkslied geweest zou zijn bij de Olympische Spelen op het moment waarop de “United States of Belgium” dit jaar in Tokio de gouden medaille behaalden in het hockey. Niet de “Brabançonne”, maar “Turnhout, de eerste troost der Staten” zou er geklonken hebben. Of is dit ook een sprookje ? in ieder geval, hier is het varken met de lange snuit, want het vertelseltje is uit.
Francis Stijnen, Turnhout 23 oktober 2021