Lezing door Francis Stijnen, historicus en schepen
Herdenking Slag van Turnhout 27 oktober 1789 226 jaar later op zaterdag 24 oktober 2015 in het Huis metten Toren, Taxandriamuseum Turnhout
“De Slag van Turnhout in Europese context, het verhaal van generaal Jan Andries Vander Mersch”
Op zaterdag 24 oktober 1789, exact 226 jaar geleden, vallen de patriotten onder leiding van generaal Vander Mersch vanuit Noord-Brabant de Oostenrijkse Nederlanden binnen en bezetten Hoogstraten. Op de pui van het stadhuis wordt onder grote toejuichingen en bij het luiden van de klokken van de Sint-Katharinakerk het ‘Manifest van het Brabantse Volk’ voorgelezen. Deze onafhankelijkheidsverklaring was opgesteld door Hendrik Van der Noot. Hij was samen met Jan Frans Vonck de intellectuele leider van de Brabantse Omwenteling. Keizer Jozef II werd niet langer erkend als vorst en de patriotten stelden zich tot doel de Oostenrijkse Nederlanden te bevrijden van buitenlandse inmenging en bemoeizucht.
Drie dagen later, op dinsdag 27 oktober 1789, verslaan de patriotten, onder leiding van generaal Vander Mersch en gesteund door de Turnhoutse bevolking, hier in de straten van onze stad, het Oostenrijkse leger van generaal Schröder. De Slag van Turnhout, de overwinning van het kleine vrijwilligersleger op de getrainde Oostenrijkse troepen, is een feit. Verdriet voor de families van ongeveer 200 gesneuvelden. Triomf voor de patriotten die moed, maar vooral ook meer medestanders vinden door deze overwinning. Eén voor één verovert het patriottenleger de andere steden in Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Namen. Op 12 december 1789 valt ook Brussel en op 11 januari 1790 wordt de onafhankelijheid van de Verenigde Nederlandse Staten, Les Etats Belgiques Unis uitgeroepen. Generaal Majoor Jan Andries Vander Mersch, de eerste bevelhebber van een Belgisch leger, heeft de patriotten naar de overwinning geleid. Helaas, eind 1790 is de macht terug in handen van de Oostenrijkers.
Maar wie was die generaal Jan Andries Vander Mersch ? Wat was zijn drijfveer, zijn achtergrond? In 1863 schreef Emile Vanden Bussche, toenmalig archivaris van de stad Menen, een biografie over Vander Mersch. Dit werk en nog enkele latere publicaties vormen de basis voor een korte schets over de levensloop van de man achter de generaal. Het kadert ook de Slag van Turnhout in de Europese context van de tweede helft van de 18de eeuw.
De levensloop van Vander Mersch is een merkwaardig historie. Het zou bijna het script van een Hollywoodfilm kunnen zijn. Het verhaal van een straatbengel die opperbevelhebber van het Belgisch leger wordt, het verhaal van een kolonel-op-rust die zijn sporen al verdiende op vele veldslagen in Europa. Een man die niets meer te winnen, maar veel te verliezen had. En toch gaat hij een leger leiden van ongetrainde boeren en gelukzoekers met meer emotie dan kunde. Hij triomfeert en wordt geroemd, maar binnen de kortste keren, minder dan een jaar na zijn eerste overwinning in Turnhout, wordt hij het voorwerp van een lastercampagne opgezet door Hendrik van der Noot. Onterecht beschuldigd van verraad belandt hij in de gevangenis. Eenzaam en uitgespuwd door wie hem eerst op handen droeg, sterft hij ontgoocheld kort daarna thuis in Dadizele op 14 september 1792. In de ‘Mars van Turnhout’ geen verwijzing naar zijn heldendaden. Fysiek uitgeput door zijn intens leven wordt hij amper 58 jaar. The End. Geen happy end, al stierf hij wellicht omringd door zijn gezin in de armen van zijn vrouw. In de aftiteling van de film nog kort een naschrift : ‘Hendrik Van der Noot werd 96’. Tot zover de trailer voor de Oscarnominatie.
Jan Andries Vander Mersch werd geboren op 10 februari 1734 in Menen, een stadje in Zuid-West Vlaanderen aan de Franse grens. Hij was niet van adellijke afkomst, zijn ouders waren gewone, niet onvermogende burgers met ook wat grondbezit in de regio. Als kind stond hij bekend als een waaghals, een haantje de voorste, een ontembaar kereltje, een straatbengel die de haren van de schoolmeesters in het Sint-Janscollege van Menen ten berge deed rijzen. Een anekdote van zijn roekeloosheid, maar ook van moed werd beschreven in het werk van Vanden Bussche.
Op een dag speelde Vander Mersch samen met zijn broertje en enkele vrienden in een boomgaard. Plots horen ze roepen dat er een razende hond is ontsnapt. Ze kruipen in de bomen, maar er breekt een tak af en drie van zijn vrienden, waaronder zijn broertje, vallen naar beneden voor de woeste hond. Jan Andries springt ook uit de boom, neemt bij een brandend vuurtje waar de jongens aardappelen wilden bakken, twee smeulende takken en gaat daarmee de hond te lijf. Hij steekt hem in het oog en de hond druipt jankend af.
Omdat de school Vander Mersch meer aanzet tot het uithalen van kattenkwaad dan tot studeren, haalt zijn vader hem daar weg en plaatst hem in de handen van een huisleraar. Die huisleraar is een oud-militair, die hem niet alleen met de nodige strengheid behandelt, maar die ook zijn grote bewondering voor het leger stimuleert. Op zeventienjarige leeftijd, in 1751, vraagt hij zijn vader om als vrijwilliger toe te mogen treden tot het Franse leger.
Deze weigert en hij stuurt zijn zoon naar Dadizele, waar de familie een landgoed bezit. Onder strenge bewaking van zijn huisleraar en de rentmeester van het landhuis moet hij zijn studies verder zetten. Enkele jaren later, in 1754, Vander Mersch is dan 21 jaar, krijgt Jan Andries van zijn vader toch de toestemming om het Franse leger als vrijwilliger te vervoegen. Het is de start van zijn militaire carrière. Ongeveer 10 jaar zou hij het Franse leger dienen en er opklimmen tot de graad van luitenant-kolonel, geridderd in de militaire orde van koning Lodewijk XV.
Met het Franse leger nam Vander Mersch deel aan verscheidene veldslagen in Westfalen tijdens de Zevenjarige Oorlog van 1756 tot 1763. Omdat Frankrijk en Oostenrijk in het zelfde kamp streden bleven onze streken van het strijdgewoel gespaard. Het conflict ontspon zich tussen aan de ene zijde een alliantie onder de leiding van Engeland en Pruisen en aan de andere zijde onder meer Frankrijk en Oostenrijk. De strijd woedde vooral in Duitsland, Oost-Europa en de koloniën. Vandaar dat soms wel eens gezegd wordt dat de Zevenjarige Oorlog de echte eerste wereldoorlog was. In 1763 werd de Vrede van Parijs en de vrede van Hubertusburg gesloten, wat een einde maakte aan het conflict. Engeland werd met grote koloniale gebiedswinst de leidende wereldnatie. Dit gekoppeld aan economische en industriële suprematie versterkte deze positie nog in de 19de eeuw. Frankrijk was de grote verliezer en Oostenrijk en Pruisen bleven op hun honger, waardoor ook de kiemen voor een nieuw conflict aanwezig bleven. Frederik II van Pruisen had de grondslag gelegd voor een verenigd en militair sterk Duitsland en zocht in alle windrichtingen naar nieuwe allianties en veroveringen.
In de Zevenjarige Oorlog liep Vander Mersch niet alleen verscheidene verwondingen op in de veldslagen die hij tegen de Pruisen streed, zijn moed en krijgskunst deden hem ongeacht zijn Vlaamse en niet-adellijke afkomst opklimmen tot officier en later luitenant-kolonel. Hij kreeg de bijnaam van ‘brave Flamand’, dappere Vlaming.
Na het sluiten van de vrede werd Vander Mersch het eentonige garnizoensleven spoedig beu. Toen hij volgens sommige bronnen geen toestemming kreeg van de Franse koning Lodewijk XV om in Amerika te gaan strijden voor de Amerikaanse onafhankelijkheid van Engeland, nam hij ontslag uit het Franse leger en keerde in 1772 terug naar Menen. Hij vestigde zich op het landgoed van de familie in Dadizele, ver weg van het militaire strijdgewoel. Daar werd hij verliefd op Emerence Titlin, de dochter van de herbergier van ‘De Kleppe’. En zo het bij een Hollywoodprent past, was zij beeldschoon, maar ongefortuneerd en ongeletterd. De vader van het meisje, dat 18 jaar jonger was dan Vander Mersch, zag een huwelijk niet zitten. Ook de familie Vander Mersch zag in het leeftijdsverschil een opstakel. Het meisje verlaat het ouderlijk huis en verhuist naar Roeselare, later naar Vlissingen. Maar de liefde brengt hen steeds bij elkaar. Op 19 december 1775, Vander Mersch is dan 41 jaar, treden ze in Brugge in het huwelijk. Het jonge koppel vestigt zich in Dadizele en al snel komt er een eerste kind. Samen zouden ze vier kinderen krijgen, drie dochters Nathalie, Amelie en Judith en één zoon Frederik.
Maar de soldaat in Vander Mersch was nog niet dood. Of was het een midlifecrisis avant la lettre die zich manifesteerde ? Wanneer in 1778 de Beierse successieoorlog tussen het Pruisen van Frederik II en Oostenrijk onder Maria Theresia losbreekt, neemt hij voor een korte periode dienst in het Oostenrijkse leger. Hij verkrijgt ook daar de graad van kolonel. Daarna keert hij terug naar Dadizele, verzekerd van een royaal pensioen als hoger officier van het Oostenrijkse leger. Sommige bronnen beweren dat hij ontslag nam uit het Oostenrijkse leger omdat hij de graad van generaal niet verkreeg. Niets doet op dat moment nog vermoeden dat hij naar het strijdtoneel zou weerkeren.
In de Oostenrijkse Nederlanden neemt evenwel de onrust en het ongenoegen onder de bevolking toe. Het bewind van keizer Jozef II, opvolger van Maria Theresia jaagt zowel de progressieven als de conservatieven tegen hem in het harnas. Er ontstaat een monsterverbond tussen burgerij, aristocratie en de kerk. De democratische en vooruitstrevende vleugel, die verlichte filosofen en de ontwikkelingen in Amerika en Frankrijk als voorbeeld zien, wordt geleid door jurist Jan Frans Vonck en de Kempense flamingant Jan Baptist Verlooy. De conservatieve vleugel, die de macht van adel en de clerus in de Oostenrijkse Nederlanden wil herstellen, wordt geleid door advocaat Hendrik Van der Noot en de Antwerpse kanunnik Petrus Van Eupen. Van der Noot probeert internationale steun te bekomen bij Engeland, Pruisen en de Verenigde Provincies, evenwel zonder succes. Vonck probeert een patriottenleger op de been te brengen en zoekt een geschikt legeraanvoerder.
Op 2 augustus 1789 vindt in de pastorij van het Brabantse dorp Bekkerzeel, een deelgemeente van het huidige Asse bij Brussel, een eerste ontmoeting plaats tussen Vander Mersch en Vonck. Vonck weet als goed redenaar Vander Mersch te overhalen om, als de tijd ervoor rijp is, de opstandelingen tegen de Oostenrijkers te leiden.
Waarom laat Vander Mersch zich overhalen ? Vooreerst had hij wellicht ook de buik vol van de onpopulaire maatregelen van Keizer Jozef II en hadden de herhaaldelijke preken van op de kansel hun doel niet gemist. Vander Mersch die uit de burgerij stamde en zeker kennis had van de nieuwe ideologieën die vanuit Frankrijk kwamen overgewaaid, zat qua gedachtengoed wellicht dicht bij de visie van Vonck, die op zich ook niet extreem radicaal was.
Het rechtvaardigheidsgevoel van Vander Mersch en de diensten die hij kon bewijzen met zijn militaire kennis speelden zeker ook en rol.
Vonck spiegelde Vander Mersch voor dat duizenden klaar stonden om de wapens op te nemen, dat het Oostenrijkse leger weinig aandacht had voor de Nederlanden, die economisch en politiek nog weinig van tel waren en dat de beperkte Oostenrijkse troepen snel tot desertie zouden over gaan. Van dit laatste was Vander Mersch overtuigd door zijn opgedane militaire ervaringen.
Daarnaast werd door Vonck zeker de ijdelheid van Vander Mersch gestreeld toen die hem de functie van ‘Generaal Majoor’ aanbood. Een graad die hij noch in het Franse, noch in het Oostenrijkse leger had kunnen behalen. Neem daarbij zijn karakter en de emotie van het moment, dan waren er enkel nog het gezond verstand en de onzekerheid voor zijn gezin die hem konden weerhouden. Zijn zekere financiële positie en zijn vergoeding als kolonel van het Oostenrijkse leger stonden immers door het aanvaarden van deze opdracht mee op het spel. Om van de kans op een fataal dodelijk schot nog te zwijgen.
Toen de abt van de abdij van Tongerlo Godfried Hermans, later de hoofdalmoezenier van de patriotten en reeds lang bevriend met Vonck, samen met de abt van Sint-Bernaards beloofden om hem en zijn gezin, financieel veilig te stellen, was de laatste klip genomen en gaf Vander Mersch, niettegenstaande de leeftijd van 55 jaar, zijn akkoord. Wat is oud of te oud ?
Enkele weken later trekt Vander Mersch, verkleed als jager, te voet naar Breda om de patriotten voor te bereiden op de strijd en overleg te plegen met Vonck en Van der Noot over de te volgen strategie. Hij treft er een ‘zootje ongeregeld’ aan. Een paar duizend man, zonder uniformen, zonder enige tucht of militaire organisatie. In enkele weken moet hij dit omvormen tot een leger. Het vervolg van het verhaal kennen we. Vander Mersch valt met het kleine patriottenleger op 24 oktober de Oostenrijkse Nederlanden binnen en behaalt op 27 oktober de overwinning in de Slag van Turnhout. Het kost hem bijna het leven. Een Oostenrijkse kogel doorboort zijn hoed. Enkele centimeters lager en Vander Mersch was ook één van de gesneuvelden van de Slag van Turnhout.
Het lot is hem evenwel gunstig gezind in Turnhout, of was het de hulp van ‘ons lieve vrouwke’ van de Theobalduskapel ? Eén voor één weten de patriotten vanuit een goed uitgekiende guerillatechniek en door de desinteresse van de Oostenrijkerse bevelhebbers in Wenen, de steden in Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Namen te veroveren. Vander Mersch vermijdt de strijd op open terrein en kiest voor onvoorspelbare invallen in de steden. Een goede keuze zo blijkt, want de Oostenrijkse troepen trekken zich terug naar Luxemburg en nog voor het einde van het jaar 1789 valt ook Brussel. Begin 1790 wordt in Brussel de onafhankelijkheid van de Oostenrijkers uitgeroepen en het Nationaal Congres geïnstalleerd van de Verenigde Nederlandse Staten, onder de leiding van Van der Noot. Kanunnik Petrus van Eupen wordt staatssecretaris. Generaal-Majoor Vander Mersch doet op 25 januari een blijde intrede in Brussel en wordt triomfantelijk onthaald. Een maand later op 26 februari 1790 wordt hij ook in zijn geboortestad Menen feestelijk ontvangen onder een triomfboog met de leuze ‘Veni, vidi, Vici’ , hij kwam zag en overwon.
Maar dit was niet ‘the end of the story’ voor Vander Mersch. Neen, geen ‘happy end’ werd hem gegund. De verdeeldheid tussen de conservatieve Statisten onder leiding van Van der Noot en de progressieve Vonckisten werd vanaf maart, april 1790 meer en meer duidelijk en leidde tot een regelrecht conflict. Voor Vonck zat er niets anders op dan te vluchten naar Rijsel. Met vlugschriften en pamfletten werd ook Vander Mersch mee gesleurd in deze politieke tweestrijd. Een aantal van zijn officieren namen het voor hem op en als het Nationaal Congres de Pruis Schönfeld aanstelt om voortaan het leger te leiden is voor Vander Mersch de maat vol. Vanuit Namen, waar zijn leger zich bevond, gaat hij op 9 april naar Brussel om zich te verdedigen bij het Nationaal Congres, waar de traditionele machten van adel en clerus hun positie hebben hersteld en Brabant het hoogste woord voert. Zijn poging kende evenwel geen succes. De lastercampagnes via de sociale media van die tijd hadden hun doel niet gemist.
Op 13 april wordt Vander Mersch onder arrest geplaatst in de citadel van Antwerpen, samen met zijn vrouw. Vanuit Vlaanderen komt er protest en ook Vonck probeert vanuit Rijsel nog actie te ondernemen. Zonder succes. Hij blijft opgesloten, aanvankelijk nog met enige bewegingsvrijheid, maar het gaat van kwaad naar erger. Op 10 november wordt Vander Mersch overgebracht naar de gevangenis van Leuven en op 27 november naar die van Doornik. Inmiddels zijn de Oostenrijkers opgerukt en hebben ze reeds een groot deel van de Zuidelijke Nederlanden terug onder controle. Op 2 december 1790 wordt Vander Mersch vrij gelaten uit de gevangenis van Doornik en even later vlucht hij naar Rijsel. Nadat het gezag van de Oostenrijkers volledig is hersteld, en hij garanties heeft dat hij niet verder vervolgd zal worden, keert hij terug naar zijn huis en landgoed in Dadizele. Geteisterd door jicht, reuma en kanker brengt hij de twee laatste jaren van zijn leven grotendeels in zijn ziekenbed door, bijgestaan door zijn vrouw en familie. Hij sterft op 14 september 1792 en wordt in alle eenvoud en stilte in Dadizele ten grave gedragen.
Van waar kwam die ommekeer tegenover en bij generaal Vander Mersch ? Vooreerst was er de gewijzigde internationale situatie. Jozef II stierf op 20 februari 1790 en werd opgevolgd door zijn jongere broer Leopold II. Die draaide de hervormingen van zijn voorganger terug en beloofde niet alleen amnestie voor wie zich in de Oostenrijkse Nederlanden had verzet, maar was ook bereid de macht van de staten te herstellen. Verder zorgde de conventie van Reichenbach, afgesloten op 27 juli 1790, er voor dat Pruisen en Oostenrijk onder meer onder druk van Engeland en uit vrees voor burgerrevoluties zoals in Frankrijk en Amerika, de strijdbijl begroeven. Pruisen, Engeland en de Verenigde Provincies erkenden met het verdrag van Den Haag dat de Zuidelijke Nederlanden bij Oostenrijk behoorden. Dit beëindigde definitief de hoop op internationale steun of erkenning voor de Verenigde Nederlandse Staten. Er ontstond een nieuwe internationale alliantie tegen Frankrijk, terecht zo zou enkele jaren later blijken.
In het voorjaar van 1790, toen Vander Mersch in Namen verbleef, tekende zich deze nieuwe situatie af. Enerzijds zag Vander Mersch het gedoemde scenario dat Oostenrijk met internationale steun het gezag zou herstellen en dan was het beter om via onderhandelingen en een verdrag toch een aantal zaken te realiseren voor de Zuidelijke Nederlanden. Het Nationaal Congres wou evenwel van geen onderhandelingen weten. Anderzijds besefte Vander Mersch dat een veldtocht tegen de Oostenrijkers die zich in Luxemburg gehergroepeerd hadden, alleen tot een nederlaag kon leiden omdat de patriotten, met slechts enkele kanonnen, waaronder de drie buitgemaakt op de Oostenrijkers in de Slag van Turnhout, niet uitgerust waren om in een echte veldslag de Oostenrijkers te verslaan. Tot slot werd het voor Vander Mersch ook duidelijk dat het doel van het Nationaal Congres en specifiek dat van Van der Noot en Van Eupen er enkel uit bestond om de klok terug te draaien, de macht van adel en clerus te herstellen en niet de nieuwe liberale en democratische principes ingang te laten vinden. De emotionele spreekwoordelijke druppel die de emmer voor Vander Mersch deed overlopen zal wellicht ook wel de aanstelling van de Pruis Schönfeld geweest zijn, die als Pruis aanvoerder werd van ‘zijn’ leger. De Pruisen die hij heel zijn leven lang als militair had bestreden.
Wanneer hij in april deze zienswijze, vanuit zijn militaire positie als opperbevelhebber van het leger, komt melden in Brussel, wordt hij aanzien als verrader. Hij krijgt het verwijt dat hij niet langer ten strijde wil trekken tegen de Oostenrijkers en met hen in het geheim besprekingen voert over het lot van de Verenigde Nederlandse Staten. In een hoog oplopend gesprek met staatssecretaris Van Eupen tijdens zijn arrest in de Citadel van Antwerpen, zou deze tegen Vander Mersch gezegd hebben dat hij nog steeds de kogel bezat die door zijn hoed was geschoten bij de Slag van Turnhout. Waarop Vander Mersch antwoordde dat hij liever had gehad dat de kogel hem in het hoofd had getroffen die dag, dan zou hij gespaard geweest zijn van het verdriet en de onmenselijke vernedering die hij nu moest doorstaan. Vander Mersch kon het tij evenwel niet meer keren. Als verrader werd hij gedumpt en van triomf en glorie, zoals net na de Slag van Turnhout, was geen sprake meer.
En zo belanden we terug in Turnhout, 226 jaar na de slag. Hier in Turnhout heeft Vander Mersch nog een straatnaam. In Menen kreeg hij in 1992, 200 jaar na zijn dood, een standbeeld. De Turnhoutse patriotten brachten hem daar toen een ere-saluut. Misschien moeten vandaag de Turnhoutse patriotten niet alleen een ere-saluut brengen aan de slachtoffers en de helden van de Slag van Turnhout, maar ook in het bijzonder aan de eerste generaal van de Belgische patriotten, Jan Andries Vander Mersch. Een man, geroemd en verguist, een merkwaardig man, die enkel blijft verder leven als we over hem schrijven, vertellen, en wie weet, ooit een film maken …
The End.
Francis Stijnen
24 oktober 2015
belangrijkste geraadpleegde bronnen :
E. VANDENBUSSCHE, Biographie du général Vander Mersch, Menen, 1863
E.J. DINNE, Mémoire historique et pièces justificatives pour Vander Mersch, Rijsel, 1791
A. VERMAST, Generaal Vander Mersch, bevelhebber van het leger der patriotten, Gent, 1898
H. DE KOK e.a., Turnhout den eersten troost der staten, jaarboek Taxandria, Turnhout, 1989
E. MIELANTS, de publieke opinie ten tijde van de Brabantse omwenteling, een comperatief personderzoek tussen Brabant en Vlaanderen, licentiaatsthesis
J. LIETAER, P. MAES, R. VANDENBUSSCHE e.a., Wel en wee van een standbeeld, generaal J.A. Vander Mersch, Menen, 1992
Wikipedia, digitale vrije encyclopedie via internet en andere algemene historische naslagwerken en cursussen